Allah en De Bron

Eén en dezelfde Werkelijkheid

In de kern van alle spirituele tradities wordt één waarheid bezongen:

Er is slechts Eén Werkelijkheid. In de islam wordt deze Werkelijkheid aangeduid met de heilige naam Allah (الله)

 

De Ene, de Schepper, de Alomtegenwoordige. In universeel bewustzijn spreken wij vaak over De Bron, het Oerbegin waaruit al het leven voortkomt en waarin alles gedragen wordt.

Hoewel de woorden verschillen, verwijzen zij naar dezelfde Eeuwige Werkelijkheid. Allah is De Bron. De Bron is Allah.

God,

De Ene,

Source

of De Bron.

 

Maar achter al deze namen is er slechts Eén Werkelijkheid, Eén Liefde, Eén Licht.

“Wie zijn dochters goed behandelt, zal een bescherming tegen het Vuur vinden.”


– Sahih al-Bukhari 6033, sahih –

De Eenheid van Allah

De islam leert ons tawḥīd... de absolute Eenheid van Allah. Allah is niet deelbaar, niet begrensd, niet vergelijkbaar met iets of iemand. In de Koran staat geschreven dat Allah “dichter bij ons is dan onze halsslagader”

 

Dit wijst op een intieme nabijheid en liefde die niet buiten ons te vinden is, maar in ons diepste wezen.

(Soera Qāf 50:16).

 

Wanneer wij in de universele taal spreken over De Bron, doelen wij precies op deze nabijheid: het onzichtbare Licht dat alles doordringt, het Leven dat ons draagt, de Liefde die altijd aanwezig is.

 

“Het paradijs ligt onder de voeten van de moeder”

–  Sahih Muslim 1468, sahih – 

Vrouwen in de islam

waardigheid en licht

In de essentie van de islam zijn mannen en vrouwen gelijkwaardig voor Allah. De ziel heeft geen geslacht; het is puur licht. Zowel mannen als vrouwen worden in de Koran aangesproken als gelijken in geloof, verantwoordelijkheid en beloning.

Door de geschiedenis heen zijn echter verschillende culturele gebruiken en interpretaties verweven geraakt met religieuze praktijk. Hierdoor is soms het beeld ontstaan dat de vrouw minder waardig zou zijn of beperkt zou moeten worden. Maar dit weerspiegelt niet de kern van Allah’s boodschap.

 

Het is belangrijk om te onderscheiden tussen:

De zuivere boodschap van Allah... waarin liefde, rechtvaardigheid, respect en bescherming centraal staan.

Menselijke interpretaties en gebruiken... die vaak gevormd zijn door de tijd, cultuur en patriarchale structuren.

Wanneer we terugkeren naar de essentie, zien we dat de vrouw in de islam juist wordt verheven en geëerd als drager van leven, bron van compassie en spiegel van goddelijke schoonheid.

 

“Behandel vrouwen goed.”

– Sahih al-Bukhari 3331, sahih –

Saturnus, de Zwarte Kubus en het Grootste Geheim van de Ziel

ALLES IS ÉÉN ALLES MET ELKAAR VERBONDEN!

Wanneer we kijken naar de grote religies en mystieke tradities, zien we overal verwijzingen naar één kosmisch mysterie: de reis van de ziel door de beperking van materie naar de bevrijding in Licht. Saturnus, de zwarte kubus en de Zwarte Steen in Mekka zijn hieruit voortgekomen symbolen.

Maar achter al deze tekens schuilt het grootst bewaarde geheim van de mensheid: de kundalini-energie.

Saturnus

de Poortwachter

Saturnus is de kracht van beperking, tijd en vorm. Hij laat ons voelen hoe het is om gevangen te zijn in materie, in het ‘vierkant’ van de werkelijkheid. Maar Saturnus is ook de poortwachter: wie de lessen van discipline, zuivering en waarheid leert, opent de weg naar bevrijding.

De kubus is de uiterlijke vorm, maar in zijn centrum ligt de verborgen poort.

 

ALLES IS ÉÉN ALLES MET ELKAAR VERBONDEN!

Deze Eenheid vanuit 13D is de essentie van zowel de islam als van het universele pad van bewustwording en ascensie.

Het gaat niet om de verschillen in taal of cultuur, maar om het herkennen van de Ene Liefde die alles draagt.

"Alleen maar LIEFDE VOOR JOU.....!"

van Hart tot Hart,

Joyce van Dijk

ALLES IS ÉÉN ALLES MET ELKAAR VERBONDEN!

De Zwarte Kubus in de Religies

Jodendom: de zwarte tefillin, kubusvormig, gedragen tijdens gebed.

Christendom: het kruis als projectie van de kubus, symbool van beperking én bevrijding.

Islam: de Ka’ba, de zwarte kubus in Mekka, middelpunt van aanbidding en cirkelgang.

Overal zien we hetzelfde: de kubus staat voor de materie, de wereld van Saturnus.

 

 

De Zwarte Steen – Ziel en Geheugen

In de oosthoek van de Ka’ba bevindt zich de Zwarte Steen. Zij was ooit wit, maar werd zwart door de zonden en illusies van de mensheid. Dit symboliseert de ziel die, hoewel hemels van oorsprong, verduisterd raakte in de afdaling naar de aarde.

 

Het aanraken van de steen tijdens de Hajj is meer dan ritueel: het is een herinnering dat de ziel kan terugkeren naar haar oorspronkelijke glans.

ALLES IS ÉÉN ALLES MET ELKAAR VERBONDEN!

“Wie onder de mensen verdient het meest mijn goede gezelschap?”

“Jouw moeder, jouw moeder, jouw moeder, dan jouw vader.”

– Sahih Muslim 2548, sahih 

De Rondgang en de Zeven Poorten

 

Moslims lopen zeven keer rond de Ka’ba... net als de zeven ringen rond Saturnus, of de zeven chakra’s van de mens.

Dit is geen toeval: iedere cirkel staat voor een poort in het bewustzijn.

Van wortel naar kruin reist de ziel langs zeven energiecentra, die zich openen wanneer de levensenergie ontwaakt.

“De beste onder jullie zijn degenen die het beste zijn voor hun vrouwen, en ik ben degene die het beste is voor mijn vrouwen.” ﷺ

– Sunan at-Tirmidhi 3895, sahih –

Het Grootste Geheim Kundalini

Hier komen we bij het grootst bewaarde geheim: de kundalini-energie.

 

Deze oeroude kracht ligt opgerold in de basis van onze ruggengraat.. als een slapende slang.

Ze is de vonk van de Bron zelf, verborgen in ons lichaam.

Wanneer de ziel de lessen van Saturnus heeft geleerd (discipline, overgave, zuiverheid), kan de kundalini ontwaken.

Ze stijgt langs de zeven chakra’s, (Wonderlichtjes) net als de pelgrim die rond de Ka’ba loopt, en opent stap voor stap het pad naar kosmisch bewustzijn.

Uiteindelijk breekt ze door de kruin, en verenigt de mens zich met het Licht van de Bron.

 

De Zwarte Steen die wit was en zwart werd, staat symbool voor dit proces: de kundalini reinigt de steen van de ziel en onthult opnieuw haar oorspronkelijke helderheid.

 


ALLES IS ÉÉN ALLES MET ELKAAR VERBONDEN!

De Innerlijke Ka’ba

De uiterlijke Ka’ba in Mekka is de spiegel van een innerlijke Ka’ba:

het heiligdom in ons eigen hart.

Rond die innerlijke kubus cirkelt de kundalini-energie wanneer ze opstijgt, totdat ze het centrum binnendringt en de poort naar de Bron opent.

Daar, voorbij Saturnus en zijn kubus, voorbij tijd en beperking, wacht het eeuwige Licht.

 

Slot

Het grootste geheim van de religies is dat hun uiterlijke rituelen verwijzen naar een innerlijke reis. De kubus, de steen, de cirkels:

het zijn spiegels van de weg die de ziel zelf gaat.

De boodschap is universeel:

Saturnus toont de begrenzing.

De kubus bewaart het mysterie.

De steen herinnert ons aan ons vergeten Licht.

En de kundalini is de sleutel die de poort opent.

ALLES IS ÉÉN ALLES MET ELKAAR VERBONDEN!

Zo wordt de zwarte kubus niet langer een gevangenis, maar een tempel. De steen niet langer een last, maar een herinnering.

En de mens niet langer een gevangene, maar een stralend wezen dat zijn weg terugvindt naar

De Bron.

“Vrouwen zijn de zusters van mannen.”


Sunan Abu Dawood 2143, sahih 

Terugkeren naar Allah = Terugkeren naar De Bron


Wanneer wij ons innerlijk hart openen en ons overgeven aan Allah, keren wij terug naar wat wij in de universele taal De Bron noemen.

Ascensie, ontwaken, herinnering aan onze ware natuur... dit alles is in wezen niets anders dan terugkeren naar Allah, naar de Ene Werkelijkheid waaruit wij voortkomen en waarnaar wij terugkeren.

 

 Slotgedachte

Allah en De Bron zijn geen twee verschillende werkelijkheden.

Het zijn slechts verschillende namen die wijzen naar dezelfde Oneindige Liefde.

 

In dit besef vallen scheidingen weg en blijft slechts de waarheid over:

La ilaha illa Allah... er is geen god behalve Allah, de Ene Bron van alles wat is.

En in deze waarheid wordt ook duidelijk: zowel de man als de vrouw zijn volledig gelijkwaardig, beiden dragers van hetzelfde goddelijke licht.

“De gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaar beschermers;

zij bevelen het goede en verbieden het slechte.”

– Koran 9:71 –